Ruimtelijke visie Duurzame Energie
Vragen en beantwoording naar aanleiding van beeldvormende raad van 24 en 25 februari
Bekijk hier het gehele document of download het bestand:
Inleiding
Er is tijdens de beeldvormende avonden van 24 en 25 februari door zo’n 40 insprekers gebruik gemaakt van het spreekrecht. De inbreng van deze inwoners geeft goed weer waar de dilemma’s en zorgen ontstaan. Vragen en zorgen spelen zich met name binnen de volgende thema’s af: Natuurnetwerk Nederland, gezondheid, energiecijfers (factsheet) hoogte en aantal, veiligheid energiemix, klimaatcrisis en -urgentie, arrest Venlo, Arrest Borger Odoorn, recreatie en toerisme.
Deze memo is opgesteld om bij de thema’s waar vragen over zijn gesteld, of zorgen zijn benoemd, deze te beantwoorden of te verhelderen. Daarnaast worden ook de vragen van de fracties beantwoord. De informatie is verdeeld over een aantal thema’s. Er wordt niet op individuele inspreekteksten of vragen ingegaan. De memo wordt naar alle insprekers gestuurd.
De inbreng tijdens de beeldvormende raadsbijeenkomsten was globaal in te delen in drie groepen van insprekers:
- Een groep afkomstig uit de omgeving rondom het onderzoeksgebied E Middel/Boskamp waarbij zorgen werden geuit over mogelijke ontwikkeling van windmolens in het gebied.
- De tweede groep heeft ingesproken vanuit klimaaturgentie
- De rest van de insprekers sprak zich in het algemeen negatief uit tegen de mogelijke ontwikkeling van wind die met de visie mogelijk wordt gemaakt op ons grondgebied.
Daar waar gewenst is na de twee inspreekavonden een overleg geweest met insprekers die vragen hadden over hun specifieke situatie of zienswijze (i.v.m. maatregelen corona zijn een aantal gesprekken uitgesteld)
Deze memo is opgesteld in de beeldvormende fase van het proces om te komen tot besluitvorming. Dit betekent dat alleen de technische vragen zijn beantwoord. De memo gaat niet in op vragen die niet technisch van aard zijn. Fracties kunnen deze vragen meenemen naar de oordeelsvormende vergadering. De Ruimtelijke Visie Duurzame Energie wordt in deze fase niet gewijzigd of aangevuld.
De derde beeldvormende avond is een openbare raadsavond. Er kan geen gebruik worden gemaakt van het spreekrecht.
Wind nabij NNN gebieden
Natuurnetwerk Nederland (NNN) is sinds 2013 de naam van de ecologische hoofdstructuur van Nederland: een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. Het vormt een belangrijk onderdeel van het natuurbeleid. De NNN-begrenzing van Overijssel is als verordening opgenomen in de Overijsselse omgevingsverordening.
In onderzoeksgebied E, maar ook in gebied B, liggen versnipperd enkele NNN percelen naast agrarische percelen. Zie kaart omgeving Soestwetering, onderzoeksgebied E.
De onderzoeksopstelling is geplaatst in de agrarische percelen, waarbij rekening is gehouden met de ligging van de NNN percelen zoals die op moment van schrijven bekend waren. Uit het planMER blijkt dat deze voorbeeldopstelling mogelijk is, maar dat er wel voorwaarden zijn en er rekening moet worden gehouden met de begrenzing van de NNN gebieden. Dus als er een concreet initiatief om windmolens te ontwikkelen komt moet de opstelling tot stand komen in overleg met bewoners en grondeigenaren in het gebied. Als onderdeel van de vergunningprocedure zal ecologisch onderzoek moeten worden gedaan om de effecten op beschermde soorten en gebieden (waaronder het NNN) in kaart te brengen. Er kan geen omgevingsvergunning verleend worden voor een windproject dat in strijd is met de provinciale omgevingsverordening.
Actuele NNN begrenzing gebied E.
De NNN begrenzing van gebieden in van Overijssel is opgenomen in de Overijsselse Omgevingsverordening. Op 13 november 2019 hebben Provinciale Staten van Overijssel een geactualiseerde Omgevingsvisie en Omgevingsverordening vastgesteld. Vergeleken met eerdere kaarten is er niet veel gewijzigd in de ligging van de NNN gebieden. Hieronder een kaart uit de eerste verkenning uit 2017. Voor meer inzicht in de onderzoeksopstellingen is de Actualisatie uit 2017 op de website na te lezen.
Zoals op de kaarten te zien is, zijn er versnipperde percelen (de groene percelen) in het gebied bij de Soestwetering aangewezen als NNN gebied. Links de meest recente kaart uit de omgevingsverordening van de provincie. Rechts de kaart uit 2017 uit ons eerdere rapport. Een concreet initiatief zal altijd met de actuele gebiedsbegrenzingen rekening moeten houden.
Zoals beschreven in het Toetsingskader wordt er een proces ingericht met een Omgevingsadviesraad waarin met belangengroepen en inwoners van het gebied nagedacht kan worden over de exacte locaties van de windturbines, als ook het aanbrengen van landschapselementen of herstel van het gebied, bijvoorbeeld via een gebiedsfonds.
Kortgezegd: de windturbine opstelling/locaties staan niet vast omdat het om indicatieve onderzoeksgebieden gaat. Daarom was het in de planMERfase niet mogelijk om een definitieve uitspraak te doen over NNN. Een eventueel concreet project mag niet staan in of draaien over NNN-gebieden.
Gezondheid
Een aantal insprekers heeft zorgen geuit op het gebied van gezondheid. Er zijn vragen gesteld over geluid, met name laagfrequent geluid. Dit is geluid dat niet door iedereen gehoord wordt en op verschillende manieren wordt beleefd. Een laagfrequent geluid of bromtoon kan afkomstig zijn van een bron binnenshuis, zoals een warmtepomp, airco, ventilator, jacuzzi of cv-ketel. Dichterbij kan het de wekker zijn, de telefoon, wifi of de tv die standby staat. Buitenshuis de vijverpomp, of verder weg kan industrie, scheepvaart, railverkeer of bedrijvigheid een bron van laagfrequent geluid zijn. Ook een windmolen heeft een aandeel laagfrequent geluid.
Ter informatie hierbij een link naar een factcheck van de Correspondent. Dat artikel biedt in leesbare tekst veel inzicht;
https://decorrespondent.nl/4456/factcheck-windmolens-veroorzaken-gezondheidsschade-bij-omwonenden/492564577912-af74f3ad
Laagfrequent geluid
In de praktijk bestaat geluid bijna nooit uit een zuivere toon met één frequentie, maar is opgebouwd uit verschillende frequenties. Het geluid van wegverkeer is bijvoorbeeld opgebouwd uit een laagfrequent geluid van de brommende motor, een middenfrequent geluid van de interactie tussen band en wegdek en mogelijk nog een hoogfrequent geluid van de luchtstroming om de auto. Geluid met een frequentie lager dan 100 Hz wordt in het algemeen laagfrequent genoemd, hoewel er geen consensus is over de precieze definitie. Een windturbine is niet een bron met een bijzonder aandeel laagfrequent geluid. Wel bevat het geluid van een windturbine ook een laagfrequente component. In de overdracht van turbine naar woning en van buiten naar binnen, wordt dit deel minder gereduceerd dan het midden- en hoogfrequente deel.
Omwonenden zijn vaak ongerust over het laagfrequente deel van het geluid en het effect daarvan op hun gezondheid, en /of over het optreden van het windturbinesyndroom of vibro-akoestische ziekte. Vanuit de verzameling aan wetenschappelijke literatuur worden deze effecten niet aannemelijk geacht of zijn ze onvoldoende aangetoond. Zie bijvoorbeeld het recente wetenschappelijke artikel ‘Health Effects Related to Wind Turbine Sound, Including Low-Frequency Sound and Infrasound’ van medewerkers van RIVM en de GGD Amsterdam. Dit heeft bij andere projecten geleidt tot discussie, omdat omwonenden vinden dat deze effecten wel aannemelijk zijn. Het blijkt lastig om het dan eens te worden over goede oplossingen. Het is trouwens niet uitgesloten dat een (klein) aantal omwonenden klachten heeft die in de onderzoeksresultaten niet naar voren komen. Individuele gevallen komen amper naar voren in de statistische analyses in een epidemiologische studie met honderden tot duizenden deelnemers. Bekend is wel, uit onderzoek bij andere geluidbronnen, dat chronische hinder of het gevoel dat de kwaliteit van de leefomgeving afneemt, een negatieve invloed kan hebben op de algemene gezondheid en het welbevinden. Een zorgvuldige afweging van alle factoren met de diverse betrokkenen blijft mede hierdoor van belang.
In Nederlands onderzoek vond 75 procent van de respondenten dat ‘zoeven/zwiepen’ de beste beschrijving gaf van het geluid van windturbines. Laboratoriumonderzoek heeft laten zien dat geluiden van windturbines omschreven als ‘zoeven’, ‘kabbelen’ of ‘fluiten’ als het meest hinderlijk werden ervaren en ‘knarsend’ en ‘laagfrequent’ het minst. Het aandeel laagfrequent geluid lijkt toe te nemen naarmate de turbines groter worden, maar dat is niet zeker. In het Verenigd Koninkrijk is onderzoek uitgevoerd bij drie woningen waar klachten waren over het geluid van windturbines. Aan de hand van metingen werd geconstateerd dat binnenshuis het ritmische karakter van het geluid waarneembaar was en dat het laagfrequente karakter van het geluid de klachten niet veroorzaakte. Als mogelijke oorzaak van klachten werd amplitudemodulatie, d.w.z. het ritmische karakter van het geluid genoemd.
De bevindingen met betrekking tot het laagfrequente deel van windturbinegeluid spreken elkaar tegen. Waar sommige onderzoekers constateren dat de laagfrequente component verward wordt met de amplitudemodulatie van het geluid, zijn anderen van mening dat laagfrequent geluid en infrasoon geluid wel degelijk een rol spelen bij reacties op windturbines. Omwonenden zijn bezorgd dat door een toename van de hoogte van windturbines meer laagfrequent geluid zal ontstaan. Op basis van metingen wordt dit verschil echter gering geacht. Daarnaast wordt de nadruk op het laagfrequente aandeel onterecht genoemd, omdat het normaal geaccepteerde geluid van wegverkeer meer laagfrequent geluid bevat dan wat wettelijk is toegestaan bij windturbines. Het is wel mogelijk dat het aandeel laagfrequent geluid tussen woningen verschilt doordat er in een woning wel of geen resonantie kan optreden en de demping door muren en ramen niet in alle woningen hetzelfde is. Vooral infrasoon geluid roept veel discussie op, ondanks dat infrasoon geluid van windturbines niet waarneembaar is bij woningen. In een recent groot Japans onderzoek werd aangetoond dat luisteraars geen verschil merkten als in geluidsopnames van windturbines het meest laagfrequente deel van het geluid werd weg gefilterd. Het grote verschil tussen de bezorgdheid van (toekomstige) bewoners en de feitelijke onderzoeksresultaten tot nu toe blijft echter onverklaard.
Normering
In de Nederlandse geluidsnorm voor windturbines is geen aparte aandacht geschonken aan laagfrequent geluid. Wanneer een concreet project een vergunning aanvraagt, is het type windturbine bekend, en dus ook hoe het geluidsspectrum van die windturbinetypes eruit ziet. Dan kan worden berekend hoe veel laagfrequent geluid de windturbines op woningen veroorzaken. Dit is in het verleden een paar keer gedaan. Steeds opnieuw volgt uit dergelijke berekeningen dat, als aan de landelijke geluidsnorm wordt voldaan, er geen onaanvaardbare laagfrequente geluidsbelasting optreedt ter plaatse van omliggende woningen.
Hinder
Bij de totstandkoming van de Nederlandse geluidsnorm heeft de wetgever zich mede gebaseerd op een onderzoek van TNO naar de zogenaamde dosis-effectrelatie van windturbinegeluid: hoeveel geluid leidt tot hoeveel hinder. Hieruit bleek dat windturbinegeluid als hinderlijker wordt ervaren dan andere vormen van geluid , zoals luchtvaart, wegverkeer of industrie. Daarom is de geluidsnorm voor windturbines ook lager (strenger) dan voor andere geluidsbronnen. Uit het TNO-onderzoek blijkt dat naar verwachting ca. 8-9% van de omwonenden die op de normgrens belast zijn ernstige hinder ondervinden. Voor omwonenden die verder van de windturbines wonen neemt dit percentage af. Dit is een belangenafweging geweest bij het vaststellen van de normen.
Voorzorgsbeginsel
Insprekers vragen u voorzichtig te zijn met het vaststellen van de Ruimtelijke visie duurzame energie en het mogelijk maken van projecten met windturbines. Zij noemen hierbij het voorzorgsbeginsel. Dezelfde zorgvuldige besluitvorming geldt voor andere ontwikkelingen. Ook zon op daken en op de grond, maar ook nieuwe bedrijven of industrie, woningbouw, wegen, etc.
Het voorzorgsbeginsel vindt zijn oorsprong in het Europese milieurecht. Er kan namelijk onzekerheid bestaan over de risico’s van een bepaalde handeling voor mens en milieu. Dit beginsel bepaalt dan dat degene die beslist over het toelaten of verrichten van die handeling hierover een controleerbare afweging moet maken. De meeste juristen en wetenschappers zijn het erover eens dat de reikwijdte van het voorzorgsbeginsel verder reikt dan het milieubeleid. En de toepassing hiervan kan op meerdere manieren worden uitgelegd. Vandaar dat de Gezondheidsraad in 2008 een advies heeft opgesteld hoe om te gaan met het voorzorgsbeginsel.
Uit het advies van de Gezondheidsraad haalt de GGD in haar zienswijze op de NRD de volgende zin aan: “onzekerheid over gezondheids- of milieuschade vraagt om een beleid waarin voorzorg centraal staat. Dat wil echter niet zeggen dat deze technieken of producten dan maar tegengehouden of verboden moeten worden. Het voorzorgsbeginsel is meer op te vatten als een strategie om op een zorgvuldige, transparante en op de situatie toegesneden manier met onzekerheden om te gaan. De uitkomst daarvan staat niet bij voorbaat vast”.
Moet u als raad nu rekening houden met het voorzorgsbeginsel? Zoals hierboven aangegeven is dit het uitgangspunt vanuit het milieurecht. In de normen die zijn gesteld aan windturbines is dus al rekening gehouden met het voorzorgsbeginsel en projecten moeten voldoen aan deze normen. Het rijk heeft met het stellen van deze normen al een afweging gemaakt.
Er staan in Nederland reeds duizenden windturbines, waardoor er een goed beeld is van de te verwachten milieueffecten. De huidige milieunormen voor geluid en slagschaduw gelden al bijna 10 jaar. Het is weliswaar zo dat windturbines steeds groter worden, maar het landelijke toetsingskader biedt naar inzicht van het rijk nog altijd voldoende basis voor een goede ruimtelijke ordening en is dus het kader waaraan gemeenten toetsen.
Slagschaduw
De tekst over slagschaduw zoals deze nu in de visie staat is geldig. De reden dat we de Activiteitenregeling noemen is omdat we de definitie van gevoelige objecten daarvan overnemen. De voorwaarde aan slagschaduw die nu is opgenomen in de visie is overgenomen vanuit de gebiedsateliers en vragen van bewoners.
We streven naar nul slagschaduw op lichtdoorlatende gevels. Bij blinde gevels ervaart de bewoner sowieso geen slagschaduw in huis. Deze voorwaarde wordt nu in de visie gesteld aan ontwikkelingen in alle gebieden en wordt niet overlaten aan de Omgevingsadviesraad. In het geval van bijvoorbeeld een camping met verblijfsrecreatie kan de uitkomst van het gebiedsproces zijn dat ook hier slagschaduw niet is toegestaan. Het Activiteitenbesluit geeft aan dat de norm van toepassing is op ‘gevoelige’ gebouwen, zoals woningen, scholen. Geen bedrijfsgebouwen of stallen. Dat neemt niet weg dat u bij een concreet initiatief maatwerk kunt vragen.
De rest van de reactie van de gemeente kunt u hieronder downloaden: